Antidepressiva

Tijdens een depressie is het metabolisme van de neurotransmitters in de hersenen uit balans. Welke neurochemische dysfunctie zich juist voordoet tijdens een depressie is echter niet geweten.

Antidepressiva lijken het aantal neurotransmitters (serotonine en noradrenaline) in de synaptische kloof van sommige hersendelen te vergroten. Recente preklinische studies tonen aan dat antidepressiva ook de neuronactiviteit in de hersenstam (waar zich noradrenerge neuronen bevinden) verminderen. Antidepressiva vergroten in het limbische systeem ook de beschikbaarheid van BDNF – een neurtrofine die betrokken is bij neurogenese en neuroplasticiteit.

Farmacotherapie voor depressie moet bestaan uit een acute behandeling met antidepressiva tot er verbetering optreedt (gewoonlijk 4 à 6 weken), gevolgd door een opvolgtherapie van 6 maanden om een terugval te voorkomen. Sommige patiënten hebben daarna gedurende een langere periode onderhoudende therapie nodig. Terugval komt 2 maal zo vaak voor wanneer de behandeling met antidepressiva vroegtijdig wordt afgebroken.

Er zijn verschillende soorten van antidepressiva, die vooral van elkaar verschillen qua bijwerkingen en niet zozeer qua effectiviteit. Twee belangrijke groepen van antidepressiva zijn: tricyclische antidepressiva (TCA) en Selectieve serotonine heropname inhibitors (SSRIs). Onder TCA vallen onder andere amitriptyline, clomipramine, dibenzepine en doxepine. Gekende bijwerkingen zijn onder andere ijlen, een droge mond en beven of trillen. Onder SSRIs vallen citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline. Wanneer antidepressiva worden voorgesteld aan de patiënt, is het belangrijk om hem te informeren over mogelijke bijwerkingen. Het is ook belangrijk dat onderstreept wordt dat antidepressiva geen invloed hebben op iemands persoonlijkheid en dat ze niet verslavend zijn.

Soms is ook andere medicatie nodig. Als kalmeringsmiddelen zoals benzodiazepines worden voorgeschreven is het belangrijk dat dit slechts voor een korte periode gebeurt (liefst minder dan 2 weken) omwille van het risico op misbruik en verslaving. Er kunnen ook andere medicijnen worden voorgeschreven voor de behandeling van psychotische depressie (bv. antipsychotica) of vormen van depressie die immuun zijn voor elke andere vorm van behandeling (lithium).