Wat hoort een huisarts te weten?

Depressie treft ongeveer 1 op 4 vrouwen en 1 op 8 mannen tijdens hun leven. Ongeveer 10% van de mensen in de eerstelijnshulp lijdt aan een depressie.

Bij een depressie veranderen gedrag (bv. isolement, vertraagd spreken) en gevoelens (bv. zich uitgeput of schuldig voelen). Deze symptomen komen voort uit onderliggende veranderingen in de hersenactiviteit: depressie gaat gepaard met verstoringen in de serotonerge en noradrenerge systemen en in het systeem dat verantwoordelijk is voor de productie van het stresshormoon. Voorlopig is er nog geen biologische marker ontdekt die gebruikt kan worden voor het stellen van de diagnose.

Wat de oorzaken van depressie betreft, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen genetische of verworven kwetsbaarheid voor depressie enerzijds en depressie die veroorzaakt wordt door uitlokkende levensgebeurtenissen of -omstandigheden. Soms kunnen zelfs positieve gebeurtenissen (zoals de start van een vakantie of een promotie) aanleiding zijn voor depressieve episodes. Depressieve episodes kunnen zelfs beginnen zonder duidelijke trigger. Doorgaans heeft men de neiging om te veel de nadruk te leggen op dergelijke uitlokkende gebeurtenissen en om het belang van genetische factoren te onderschatten. Op deze manier loopt men het risico dat de depressie niet wordt vastgesteld als een klinisch probleem en bijgevolg niet wordt behandeld volgens de richtlijnen.

Depressie heeft een grote impact op de levenskwaliteit van mensen. Het kan leiden tot ondraaglijk lijden en wanhoop. Deze bevinding is overigens gebaseerd op de vaststelling dat er geen enkele andere stoornis zo sterk geassocieerd is met zelfdoding als depressie. De levenskwaliteit en de vooruitzichten van een patiënt worden nog meer aangetast wanneer de depressie samengaat met andere ziektes.