Screenen op depressie
Net zoals bloeddruk, cholesterol en glycemie, moet ook stemming regelmatig gemeten worden binnen de eerstelijnszorg. Depressie heeft niet alleen een directe invloed op het welzijn van iemand, maar het verhoogt ook het risico op het ontwikkelen van andere ziektes. De huisarts zou een routinematig een screening voor depressie kunnen uitvoeren bij bijvoorbeeld alle nieuwe patiënten. Op deze manier verkleint de kans dat een patiënt met depressie niet gediagnosticeerd wordt en kan een gepaste behandeling opgestart worden (zie ‘doorverwijzen naar psycho-educatie en/of psychotherapie’).Er bestaan verscheidene instrumenten die screenen voor depressie
De WHO-5 kan gebruikt worden voor de screening van depressie in de eerste lijn. Het instrument is goed gevalideerd, gemakkelijk in gebruik en kort: het instrument bevat slechts 5 items. Alle items zijn bovendien positief verwoord (zonder dat “depressie” expliciet vermeld wordt). Als de score van een patiënt lager dan of gelijk is aan 13, bestaat de kans dat deze lijdt aan een depressie (de test heeft een gevoeligheid van 80%) en moet de diagnose verder geanalyseerd worden.
Een ander instrument dat in de eerste lijn gebruikt kan worden is de PHQ-9. Met deze vragenlijst kan de huisarts de ernst van de depressie beoordelen en inschatten hoe groot het functieverlies van de patiënt is. Dit instrument is ook goed gevalideerd en kan gebruikt worden om veranderingen in de tijd te meten. Een score van 5 tot 9 staat voor een milde depressie, een score van 10 tot 14 voor een matige depressie, een score hoger dan 15 voor een ernstige depressie. Er moet vooral aandacht gegeven worden aan een affirmatief antwoord op item 9 (“gedachten dat je beter dood zou zijn of dat je jezelf wil beschadigen”).
De twee belangrijkste uitdagingen bij het vaststellen van een depressie zijn:
- Een onderscheid maken tussen depressie enerzijds en normale slechts tijdelijke neerslachtige gevoelens anderzijds
- Minimaliseer de impact van lichte symptomen die behandelbaar zijn niet.
Bij een depressieve episode kunnen verschillende factoren een indicatie geven van de ernst van de depressie. Voorbeelden zijn apathie, gevoelloosheid, schuldgevoelens, extreme hopeloosheid, dagelijkse stemmingswisselingen, suïcidaliteit, psychotische symptomen en veranderingen in de persoonlijkheid.
Differentiële diagnose
Wanneer een depressie wordt vastgesteld, moet men ook rekening houden met de mogelijkheid dat de stemmingsstoornis veroorzaakt wordt door organische factoren. Somatische en/of iatrogene depressie moet uitgesloten en behandeld worden:
- Endocrinologische dysfunctie zoals hyper- en hypothyreoïdie (te veel of te weinig schildklierhormonen), hyperparathyoidisme (verstoring van de bijschildklier), te veel aan cortisol
- Neurologische stoornissen
- Virale infecties
- Kanker en paraneoplastisch syndroom (ten gevolge van een kwaadaardige tumor)
- Auto-immune reacties
- Farmacologische oorzaken zoals corticotherapie, verslaving aan afhankelijkheid van benzodiazepine